070 33 66 500 info@tbafbouw.nl

Regelmatig krijgt Technisch Bureau Afbouw (TBA) als onpartijdige partij het verzoek om uitspraak te doen als opdrachtgever en afbouwbedrijf het niet eens zijn over de kwaliteit van het werk dat is geleverd. Voor een bindend advies bezocht technisch adviseur Ed van der Plas een woning waar problemen waren ontstaan met de afwerking van een gestukadoord plafond.

Slepende kwestie

Woningen worden afgewerkt om ze mooier te maken. Soms ziet het eindresultaat er echter niet uit zoals verwacht, of gaan er dingen verkeerd, ontstaan er schades. Dan kan de technisch adviseur van TBA een schadediagnose doen. Hij doet dan onderzoek naar de oorzaak van de schade en kan eventueel een voorstel voor het herstel doen. Als opdrachtgever en opdrachtnemer nog op goede voet met elkaar staan, dan kan daar de kous mee af zijn. Maar niet in alle gevallen heeft een schadediagnose zin; soms is het verschil van mening tussen opdrachtgever en opdrachtnemer te groot om er samen uit te komen, dan kan een bindend advies de oplossing zijn.

Opdrachtgever en opdrachtnemer geven dan vooraf aan dat ze allebei akkoord zijn met de uitkomst; het advies van de technisch adviseur is dan dus bindend. Voor zo’n bindend advies werd technisch adviseur Ed van der Plas recent ingeschakeld. Het ging om een woning uit de jaren vijftig waar het gestukadoorde plafond was afgewerkt met glasvlies en verf. Opdrachtgever en opdrachtnemer waren al twee jaar bezig om tot een oplossing te komen maar dat lukte niet. Via de rechtsbijstandsverzekering van de opdrachtgever werd TBA gevraagd om een bindend advies op te stellen. Aan de hand van tien vragen moest er duidelijkheid komen over de kwaliteit van het uitgevoerde werk, oorzaken van gebreken, eventuele herstelmogelijkheden, de kosten van dat herstel en voor wiens rekening die kosten komen.

Mondelinge toelichting

Tijdens het bezoek van Van der Plas, die naast technisch adviseur ook gediplomeerd mediator is, kreeg zowel opdrachtgever als opdrachtnemer de gelegenheid om de gang van zaken toe te lichten. De opdrachtgever gaf aan dat het plafond bestaat uit een houten vloer waaronder riet is aangebracht. Dat is gestukadoord en geverfd. Er waren wat scheuren in gekomen waarop een bedrijf is ingeschakeld om dat op te knappen. Dat heeft het plafond voorzien van een glasvlies afwerking. De opdrachtgever heeft dat zelf gesausd maar omdat de verf niet dekte is het via hetzelfde bedrijf opnieuw geschilderd. Bij de oplevering zag het plafond er strak uit. Na verloop van tijd kwamen er echter bobbels in, werden de naden zichtbaar en trad er op sommige plekken verkleuring op.

De opdrachtnemer vertelde de technisch adviseur dat het gestukadoorde plafond er goed en draagkrachtig uitzag toen hij het werk kwam opnemen. Er waren wel wat scheuren maar die waren smal en vertoonden geen verzakkingen. Vanwege klachten over loslatend glasvlies is de schilder gaan kijken. Hij oordeelde dat werking vanuit de ondergrond het probleem had veroorzaakt en dat het glasvlies niet los was gekomen van de ondergrond.

Onthechting

De technisch adviseur inspecteerde de situatie. Hij constateerde in de voorkamer onder meer dat er in de holle hoeken tussen wanden en plafond, opbollingen in het geschilderde glasvlies zaten. “Bij het bekloppen van die delen klonk het hol”, zegt Van der Plas. “Dat kwam doordat over stukjes van zo’n 1,5 tot 3 centimeter het geschilderde glasvlies niet vastzat aan de ondergrond.” Zo’n 11 m2, meer dan de helft van het oppervlak van het plafond in de voorkamer, had dergelijke holle plekken.

Hij zag in het plafondoppervlak ook contouren van rechtlijnige naden waar de verf in zat. Bekloppen van de randen langs de naden leverde geen aanwijzing op dat het glasvliesweefsel hier was losgekomen van de ondergrond.

Met een thermografische camera onderzocht hij de holle hoek tussen plafond en wand. “Daar kwam uit dat er een warmtelek in de bouwconstructie zit dat daar voor een temperatuurverschil van 4 graden in de constructie zorgt”, aldus de technisch adviseur.
Inspectie van de achterkamer leverde vrijwel dezelfde bevindingen op als in de voorkamer. De holklinkende opbollingen zaten daar echter over meer dan 75% van het plafondoppervlak en het onderzoek met de warmtebeeldcamera toonde een temperatuurverschil tot wel 6 graden.

Opensnijden

Om tot een goed oordeel te kunnen komen, was een tweede bezoek nodig. Van der Plas deed ditmaal destructief onderzoek op verschillende plekken in de holle hoeken van de plafondafwerking. Daarmee wilde hij vaststellen of er achter de opgebolde en holklinkende delen glasvlies in die holle hoeken scheuren zaten in de gestukadoorde ondergrond. In de voorkamer sneed hij op vier plekken het glasvliesweefsel open. Op drie plekken was niets te zien, op één plek zag hij zeer fijne scheurtjes in het gestukadoorde oppervlak. In de achterkamer maakte hij drie openingen. Daar trof hij op twee plekken fijne scheurtjes aan in het stucwerk; de andere opening leverde geen scheuren op.

Verschillende oorzaken

Het eindoordeel van Van der Plas was dat de technische opbouw van de uitgevoerde glasvliesafwerking voor wat betreft de aanhechting voldoet aan de eisen. De openstaande naden horen echter niet bij een afwerking van esthetische kwaliteit; glasvliesbanen moeten volgens de bekende technische merkbladen stotend tegen elkaar worden aangebracht.

De hol klinkende plekken in het glasvlies zijn veroorzaakt door onthechting van de lijm. Vooral bij de holle hoeken is dat terug te leiden tot de koudebruggen. Die zorgen door de sterk wisselende temperatuur op die plek voor spanning door krimp en uitzetting. “Dit is een voortschrijdend deformatieproces”, aldus Van der Plas. Wat de verkleuringen betreft kan het volgens hem zo zijn dat door de onthechting stukken verf worden losgetrokken van de gestucte ondergrond en dat die onderbreking van de verflaag tot de verkleuring in het geschilderde glasvlies heeft geleid. “De verkleuring kan ook zijn gekomen door oppervlaktecondensatie op die plekken waardoor stofdeeltjes zich hechten of schimmelvorming ontstaat.”

Niet de juiste keuze De scheurtjes in het gestukadoorde plafond zijn niet gerepareerd voordat het glasvlies is aangebracht. “Als dat wel was gebeurd, dan zou dat de kans op spanning in het plafondoppervlak en dus ook de kans op de opbollingen in het glasvlies hebben kunnen verkleinen”, meent de technisch adviseur. “De opdrachtnemer had kunnen weten dat de scheurtjes door spanning kwamen en dat ze onder invloed van temperatuur- en vochtwisselingen actief zouden kunnen zijn. Hij had ook moeten weten dat glasvlies bedoeld is om passieve scheurtjes aan het zicht te onttrekken en niet geschikt is voor actieve scheurtjes. Hij had dan ook de opdrachtgever kunnen zeggen dat glasvlies mogelijk niet de juiste oplossing zou zijn om de scheurtjes in het plafond blijvend weg te werken.” Kortom, de opdrachtnemer had de problemen die zijn ontstaan kunnen voorzien.

Hersteladvies

Van der Plas gaf ook aan hoe de schade hersteld kan worden. “Bij de holle hoek tussen plafonds en wanden het glasvlies insnijden, de scheurtjes repareren en de randen glasvlies weer vastlijmen. Om de afwerking van die holle hoeken te versterken, kan er een extra strook glasvlies overheen worden aangebracht. De aansluitnaden moeten worden gerepareerd en geschuurd, van een nieuwe primerlaag worden voorzien en na droging opnieuw worden geverfd.”

De koudebrug in de constructie zorgt wel voor een tikkende tijdbom, hij blijft voor spanning zorgen en het is niet met zekerheid te zeggen hoe lang het duurt voor er weer schade ontstaat. Om die oorzaak zelf aan te pakken zijn volgens de technisch adviseur bouwkundige ingrepen nodig.

De rekening

Belangrijk onderdeel van het bindend advies was natuurlijk ook wat het herstelwerk gaat kosten en wie er voor de kosten moet opdraaien. Van der Plas maakte een raming van de kosten en gaf aan dat die in principe volledig voor rekening van de opdrachtnemer zouden moeten komen. Die heeft volgens de technisch adviseur immers vooraf onvoldoende onderzoek gedaan naar de aard en de oorzaak van de scheurvorming in de af te werken ondergrond.

Het glasvlies is echter ook opgebold op plekken waar geen scheurtjes zaten. Daarnaast is het volgens de technisch adviseur de vraag of het reëel is om van de opdrachtnemer te verwachten dat hij bij zijn vooronderzoek opnames met een warmtebeeldcamera laat maken. Vanwege die twee redenen stelde Van der Plas dat de schade ook deels kan zijn ontstaan door een verborgen gebrek in de constructie. En dat de opdrachtnemer 75% van de herstelkosten moest dragen en dat 25% voor rekening van de opdrachtgever moest komen.

Meer weten over bindend advies, schadediagnoses en andere diensten van Technisch Bureau Afbouw? Kijk op www.tbafbouw.nl/diensten

Dit artikel is afkomstig van www.mebest.nl.

Download de gratis TBA-app!